Circulair kan biodiversiteit redden

De tanende biodiversiteit dreigt een grotere uitdaging te worden dan het klimaat. Gelukkig hebben we de oplossing al: circulaire economie.

Een studie van het Finse innovatiefonds Sitra kwantificeert de rol van de circulaire economie in het aanpakken van de biodiversiteitscrisis. Daarbij focust het op een vier sectoren met de grootste impact: voeding, bouw, textiel en bosbouw. Door afval te vermijden en producten te maken die lang meegaan, verminderen we de noodzaak om natuurlijke hulpbronnen uit te putten. “Het goede nieuws: circulaire economie werd grotendeels over het hoofd gezien als kans, ook al liggen de circulaire oplossingen al klaar”, zegt projectleider Kari Herlevi. “Die kunnen de achteruitgang van biodiversiteit snel een halt toeroepen.”

Overheidsaanbestedingen: rompslomp of gouden kans?

Veel Belgische kmo’s staan sceptisch tegen overheidsopdrachten. Maar volgens Anne Lenaerts van Nnof is dat niet nodig. “Aanbestedingen zorgen voor stabiliteit in kwetsbare tijden.”
Veel ondernemers zijn weinig vertrouwd met het wettelijk kader rond overheidsopdrachten. Ze vrezen dat die bergen administratie met zich meebrengen of veel tijd in beslag nemen. Of ze vinden de weg ernaartoe niet. Dat uit zich in de cijfers. Tegenover hun tegenhangers in de rest van Europa rijven Belgische kmo’s beduidend minder aanbestedingen binnen. Andersom gaat slechts 30 procent van de beschikbare overheidsopdrachten naar kmo’s, terwijl de EU 45 procent voorop stelt. België is daarmee de slechtste leerling in de Europese klas.

Stabiliteit

Nochtans biedt de overheid veel kansen voor ondernemers. Maar liefst 14 procent van het bbp schuilt in overheidsopdrachten. Het gros daarvan wordt uitgeschreven door lokale besturen. Daarom moedigt UNIZO Vlaams-Brabant & Brussel ondernemers aan om hun kans te wegen. Met infosessies probeert het de drempel te verlagen. Tegelijkertijd zet het lokale besturen aan om kmo-vriendelijker te handelen. Door duidelijke criteria te hanteren, procedures te vereenvoudigen en de papierberg te beperken.

Anne Lenaerts, marketingdirecteur van Nnof, moet niet overtuigd worden van het potentieel. Vooral tijdens de coronacrisis heeft Nnof veel te danken aan openbare aanbestedingen. “Toen zetten veel privébedrijven hun investeringen stop, terwijl de bestellingen via overheden bleven lopen. Logisch: overheidsbedrijven zijn veel minder crisisgevoelig. In die zin zorgen aanbestedingen voor meer stabiliteit wanneer het economisch klimaat kwetsbaar is.”

Jong en oud? Mixen maar op de werkvloer

Bedrijven met een evenwichtige mix tussen jong en oud, ervaren een positief effect op welzijn en productiviteit. Het omgekeerde geldt ook.

Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Antwerpen en de Antwerp Management School. “Jongeren en ouderen hebben andere kennis en ervaring”, verklaart Kim De Meulenaere, professor organisatiegedrag en hr-management. “Als je die samenbrengt op de werkvloer kan dat leiden tot synergie.” Gevolg: meer creativiteit, snellere besluitvoering en betere innovatie.

Al is een mix alleen onvoldoende. Die vereist inclusie - op vlak van leeftijd, gender, etniciteit. Ieder moet de kans krijgen om kennis te delen. Andersom geldt dat een te eenzijdige leeftijdsstructuur nadelig werkt. Vooral oudere werknemers ondervinden dat.

Is vijf dagen werken nog van deze tijd?

Bij 70 bedrijven in het VK start een proefproject rond de vierdaagse werkweek. Meer dan 3000 werknemers zullen er een dag minder werken voor hetzelfde loon.

Het initiatief komt van de vzw 4 Day Global Week. Samen met de universiteiten van Oxford, Cambridge en Boston onderzoekt de vzw de impact van zo’n maatregel op productiviteit, welzijn en duurzaamheid. De bedrijven komen uit sectoren als onderwijs, financiën, zorg en toerisme. Zelfs een fish-and-chipskraam doet mee aan het experiment.

Zes maanden lang zullen hun werknemers een dag minder werken voor hetzelfde loon, al dienen ze wel evenveel werk te verrichten als voorheen. “De vijfdaagse werkweek stamt uit de 20e eeuw. Dat past niet meer bij het bedrijfsleven van de 21e eeuw”, motiveert een deelnemend directeur.

België en Nederland bouwen aan circulaire teokomst

De buurlanden slaan de handen in mekaar wat betreft duurzame infrastructuur en circulaire bouw. Die intentie spraken ze in mei uit tijdens een Nederlandse handelsmissie in België.
Zowel steden (onder meer Amsterdam, Mechelen en Leuven), sectororganisaties (zoals de Vlaamse Confederatie Bouw), ondernemingen als kennisinstituten uit beide landen wisselden tijdens de handelsmissie ervaringen uit. “België is onze tweede handelspartner wereldwijd”, zei Liesje Schreinemacher, minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. “De delta van Schelde, Rijn en Maas is éen geïntegreerd geheel. België en Nederland zijn al 400 jaar Europese koploper in economische innovatie, zoals bij de aanleg van moderne havens. Ook op het gebied van circulaire economie willen we voorop lopen.”

Boost voor de circulaire economie

België en Nederland willen tegen 2050 volledig circulair draaien. Doel: het milieu schoner achterlaten en minder afhankelijk zijn van buitenlandse grondstoffen. De circulaire bouwsector - momenteel in beide landen goed voor 130 miljard euro per jaar - moet een fikse bijdrage leveren aan die ambitie. “We zullen nog intensiever moeten samenwerken in Europa”, beseft Vivianne Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur.

Zij wees erop dat zowel in Nederland als België de komende jaren heel wat infrastructuur aan reparatie of vervanging toe is. “Door circulair aan te besteden, kunnen wij een boost geven”, zei Heijnen. “Zo kunnen we de transitie naar de circulaire economie versnellen.” Tijdens de handelsmissie stonden onder meer circulair slopen, retourlogistiek, circulaire materialen en het opschalen van circulaire zakenmodellen op de agenda.

Weg met de wegwerpmaatschappij

De hoge energieprijzen en de grondstoffenschaarste leiden niet enkel tot paniek, maar zwengelen ook de zoektocht naar alternatieven aan.

Volgens een artikel in Trends bevordert de huidige schaarste de circulaire economie. Bedrijven zoeken alsmaar grondiger naar manieren om hun werkwijze te verduurzamen.

Ze willen hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verkleinen, zetten in op de elektrificatie van hun wagenpark en proberen de levensduur van grondstoffen te verlengen. Pakweg door producten te herontwerpen, zodat ze hergebruikt kunnen worden.

Tom Kuppens, milieueconoom aan de UHasselt, ziet een parallel met Covid-19, dat voor een keerpunt in thuiswerk zorgde. “Hetzelfde kan gebeuren met de zoektocht naar circulaire alternatieven”, meent hij.

Belgen leren batterijen recycleren

In 2021 recycleerden alle Belgen samen 3631 ton batterijen, zo meldde Bebat. Nooit eerder haalde de organisatie zoveel batterijen op.

Bebat staat al 26 jaar in voor het inzamelen, sorteren en recycleren van batterijen in België. In 2021 bedroeg de buit 8 procent meer dan in 2020. In vergelijking met 2015 is de stijging 18 procent. Ongeveer 59 procent van de in België gebruikte batterijen belandt op de juiste plek, terwijl Europa een doel van 45 procent vooropstelt.

De resultaten zijn te verklaren door een vergrote bewustwording bij de Belg. Ook de toegankelijkheid - 25.000 inzamelpunten in supermarkten, scholen, werkplaatsen en containerparken - speelt een rol. Al loopt de toename vooral parallel met de groei van de vraag naar batterijen.

Recht op herstelling = Reuzenstap naar circulair

Later dit jaar maakt het Europees parlement werk van concrete wetgeving rond het recht op herstelling. Die moet de alsmaar omvangrijker wordende stromen aan e-waste stelpen.

Ruim drie kwart van de Europeanen wil technologische snufjes als smartphones liever (laten) herstellen dan telkens nieuwe te kopen. Een Europees wetsvoorstel daarrond, dat al jaren in de lucht hangt, moet zulke herstellingen gemakkelijker maken. De parlementsleden stemden massaal voor, in het derde kwart van 2022 moet het tot concrete wetgeving komen. De EU wil van het recht op herstelling een belangrijke steunpilaar maken in het actieplan rond circulaire economie, een onderdeel van de Europese Green Deal.

Zo moet het recht op herstelling de hele levenscyclus van een product in acht nemen, onder meer het ontwerp en de ethische productie ervan. Transparantie wordt cruciaal. De EU wil dat fabrikanten kopers met infolabels en een reparatiescore inlichten over de verwachte levensduur van het product, de kosten van herstel en de beschikbaarheid van reserveonderdelen en hersteldiensten.

Beter schroeven dan lijmen

Verder beschouwt het parlement een uitbreiding van de wettelijke garantieperiode. En bekijkt het of het producenten kan verplichten om tijdens de herstelperiode een vervangtoestel ter beschikking te stellen. Dit alles om de consument aan te moedigen om herstel te verkiezen boven de vervanging van een stuk toestel. De EU wil praktijken die herstel bemoeilijken voortaan bestempelen als “oneerlijk”, wat ze illegaal zou maken. Denk aan het overmatig gebruik van lijm in plaats van schroeven of aan voorgeprogrammeerde chips die een functie na verloop van tijd uitschakelen.

Ooit een scoutstent, nu een rugzak

Met Obvious Outdoor verwerkt Jef Van Dyck versleten scoutstenten tot duurzame outdooraccessoires als rugzakken, heuptasjes en portefeuilles.

Als materiaalmeester bij de scouts geraakte de Antwerpse natuurliefhebber gechoqueerd door de vele kapotte tenten die in depots wegrotten. Hij besloot er iets aan te doen en ging aan de slag met de naaimachine van zijn vriendin.

Uit de oude tenten, die vaak nog perfect bruikbaar zijn, maakt hij hippe accessoires voor liefhebbers van het buitenleven.

De naam van zijn circulaire start-up: Obvious Outdoor.

Omdat een keuze voor recycleren en duurzaamheid volgens Van Dyck voor de hand moet liggen. In de toekomst wil hij Obvious Outdoor uitbouwen tot een volwaardig kampeerlabel, met ook broeken, jassen en truien.

Is het een ladeblok? Nee, het is een locker!

In hedendaagse hybride kantooromgevingen worden de bestaande kantooromgevingen alsmaar intensiever gedeeld met collega’s. Daardoor wordt steeds vaker beslist om de huidige ladeblokken te doen verdwijnen. Maar bij Nnof en Transmoove wordt vastgesteld dat dit NIET nodig is. Er kunnen immers lockers van gemaakt worden.

Door het toenemende telewerk verliezen individuele ladeblokken aan belang. We werken niet langer elke dag op kantoor, waardoor we bureau’s en ander kantoormeubilair steeds vaker delen met collega’s. Zo’n ladeblok heeft gemiddeld 500 euro gekost, en de productie ervan heeft een fameuze impact op het milieu gehad. Het zou zonde zijn om die zomaar bij het grof huisvuil te zetten.

Daarom ontwikkelde Nnof een transformatie die past binnen de hedendaagse kantooromgeving: van een ladeblok maken we telkens 2 lockers.

Milieuvriendelijker én goedkoper

De voordelen zijn legio. Doordat we bestaande meubels omvormen, moet geen nieuwe ruimte voorzien worden om de lcokers te plaatsen. Bovendien kan elk ladeblok getransformeerd worden tot twee lockers, waardoor de huidige capaciteit aan persoonlijke opbergkastjes verdubbelt. En doordat een ladeblok nu al op wieltjes staat, kan je die desgewenst gemakkelijk tot bij je bureau schuiven.

De uitgespaarde milieu-impact is groot. De hele lade blijft behouden, waardoor er geen materiaal verloren gaat. Naast slotjes, trekkertjes en naambordjes zijn enkel de houten frontpaneeltjes nieuw. Die fabriceren we uit gerecupereerde vezelplaten. En vooral: het is een pak goedkoper. Een transformatie kost 125 à 150 euro per locker, terwijl een nieuwe gauw het dubbele kost, zo’n 250 euro. Snel gekozen, toch?